pin 7 & 8
Dit zijn digitale ingangen die de manier van opstarten bepalen. De ingang moet aan massa gelegd worden of met een 10k weerstand aan de +5V gelegd worden.
- 7: NMEA protocol select.
Als deze lijn laag is (massa) communiceert de ontvanger bij het opstarten altijd via de standaard
NMEA-0183: ascii berichten in 4800 bd, no parity, 8 databits en 1 stopbit.
Als deze lijn hoog is wordt de opstart communicatie mode bepaald door de status van pin 8.
- 8: ROM default select.
Als deze lijn laag is wordt de ontvanger opgestart met de gegevens uit de in de fabriek voorgeprogrammeerde ROM geheugen. De ontvanger begint altijd met een 'schone lei' zogezegd.
Als deze lijn hoog is worden de opstart gegevens uit static ram (als er een batterij aangesloten is) gehaald of uit de eeprom als de sram geen goede data bevat. De opstart gegevens omvatten de laatste geldige tijd/datum, locatie, satelliet gegevens, communicatie protocol en snelheid, enz.
Voor de meeste toepassingen zal pin 7 laag en pin 8 hoog moeten zijn. De ontvanger start dan bij het inschakelen op in NMEA-0183 mode en gebruikt de gegevens in de eeprom en static ram en real-time clockchip (als die onder spanning gehouden zijn) voor de initiele berekeningen. Zie voor meer details de datasheet jupiter-gps-board.pdf.